Het gedicht schrijft zichzelf:
het wiekt zich een recordvlucht door de tijd
het baant zich wrikkend een weg door tegemoetkomend verkeer
het zucht hardop, het gilt, huilt en fluistert-
het spreekt hardop,
het luistert en het doet soms alsof
alles kapot is
alles stuk slaat
alles verkeerd is
alles mis...
Het gedicht herneemt de ademhaling,
stuwt de bloedsomloop,
doet het hart slaan-
brengt geest en lichaam in beweging, leeft mee en leeft voort,
het slaat gaten in de herinnering
wiekt op
her stelt
slaat in
stemt toe
en in:
het gedicht.
Het gedicht is een wasdag, een afscheid,
een overstroming, een oponthoud, een deur dicht
die open waait, een zuiver weten dat
zonder het gedicht het leven niet is.
Zonder klanken op maat
gerangschikt in ritme of rijm
geen reden voor de pijn
geen echo aan het woord
geen zegen op het leven
geen ingang tot werkelijkheid.
Geen schilderkunst, geen voor-of nadenken,
geen verwondering, humor, gulle lach,
geboorteslag, stervensdag- zonder het gedicht.
Het broze, onaantastbare, beeldhouwwoordbericht,
bizonder gemengd nieuws, supervoorpaginaverhaal-
gekruid de dag, gepeperd de lessen, ontroerend de stem:
het gedicht: jij bent het.